Maart 1968 zou een reden voor trots moeten zijn en niet schaamte, zei de Poolse premier Mateusz Morawiecki afgelopen woensdag tijdens een debat over de 50ste gedenkdag van de anticommunistische demonstraties.
Maart 1968 Studenten proberen te vluchten voor gewapende milities in een van de hoofdstraten van Warschau, de Krakowskie Przedmiezcie
In maart 1968 werden landelijke studentendemonstraties gehouden tegen mediacensuur te midden van oproepen voor academische vrijheden.
De toenmalige communistische autoriteiten van het land, die waren opgesloten in een machtsstrijd, lanceerden een antisemitische campagne die tot 20.000 Poolse Joden dwong om te emigreren.
Onder het Sovjetjuk
Morawiecki zei dat Polen in 1968 geen soevereine of onafhankelijke staat was en dat de sociaal-politieke activiteiten van het land afhankelijk waren van “iemand anders, een buitenlandse mogendheid, Moskou, de Sovjet-Unie”.
“Maart 1968 voor Polen, voor de Polen die voor de vrijheid hebben gevochten, zou een reden voor trots moeten zijn en geen reden voor schaamte,” zei Morawiecki.
Hij voegde eraan toe dat “samen met deze gebeurtenissen ter ondersteuning van de vrijheid, de communistische autoriteiten een antisemitische, anti-joodse en anti-zionistische campagne begonnen.”
Morawiecki zei ook dat het anti-Poolse sentiment de laatste tijd in opkomst is. Hij zei dat hij dit zo effectief wilde bestrijden “als onze joodse broeders strijden tegen antisemitisme”.
Het debat, gehouden in de Universiteit van Warschau, werd bijgewoond door de vicepremiers Piotr Gliński en Jarosław Gowin, en de vader van Morawiecki, activist van het communistische tijdperk, Kornel Morawiecki.
Bron: PAP, The News.pl (English version)
